vuurpijl
- vuur·pijl
- samenstelling van vuur en pijl
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuurpijl | vuurpijlen |
verkleinwoord | vuurpijltje | vuurpijltjes |
de vuurpijl m
- kleine raket die hoog in de lucht ontploft
- Een vuurpijl bestaat uit een nuttige lading (meestal een bommetje), een aandrijflading, een omhulsel, een straalpijp en een stabilisator.
- klap op de vuurpijl
het laatste hoogtepunt
- • Een frisse rivier helemaal voor mijzelf, met als klap op de vuurpijl ook een aparte heetwaterbron. [1]
- Het woord vuurpijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vuurpijl" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be