Een windhoos in Nebraska.
  • wind·hoos
enkelvoud meervoud
naamwoord windhoos windhozen
verkleinwoord windhoosje windhoosjes

de windhoosv / m

  1. (meteorologie) heftige wervelwind die maar kort duurt, maar veel schade kan aanrichten
    • Een windhoos heeft in Zwitserland een treinwagon uit de rails geblazen. Het ongeluk gebeurde ten noorden van het dorp Lenk in Berner Oberland. De wagon is op zijn kant naast het spoor terechtgekomen en er zijn acht gewonden gevallen. Maar de burgemeester van Lenk, René Müller, zei dat het naar omstandigheden goed is afgelopen.[3] 
    • De Limburger beleefde halverwege de sessie een opvallend moment, toen hij even zomaar van de baan schoot. Waarschijnlijk lag dat aan een windhoos, al maakte Verstappen over de teamradio ook melding van problemen met de banden.[4] 
     Door een windhoos boven het Zeeuwse Zierikzee zijn maandag één dode en zeven gewonden gevallen, meldt de veiligheidsregio Zeeland. Eerder was sprake van ongeveer tien gewonden. De windhoos zorgde voor veel schade. Tien tot twintig huurhuizen raakten tijdelijk onbewoonbaar.[5]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. windhoos op website: Etymologiebank.nl
  3. de Telegraaf 03 jan. 2018
  4. de Telegraaf 21 okt. 2017
  5.   Weblink bron “Dode en zeven gewonden door windhoos boven Zierikzee” (27 juni 2022), NU.nl
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES